Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AX1878

Datum uitspraak2006-05-11
Datum gepubliceerd2006-05-16
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers169422 CV EXPL 05-7181
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Erfgenaam niet ontvankelijk in vordering ten behoeve van de nalatenschap wegens het ontbreken van toestemming van de andere deelgenoten.


Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT Sector kanton Locatie Dordrecht kenmerk: 169422 CV EXPL 05-7181 vonnis van de kantonrechter te Dordrecht van 11 mei 2006 in de zaak van: […], wonende te […], gemeente […], eiser, gemachtigde mr. B.I. van Vugt tegen: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid A. te Veldhuis B.V., gevestigd en kantoorhoudende te 331 RE Dordrecht, Kromhout 19, gedaagde, gemachtigde mr. P.A. Visser. Verloop van de procedure De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken: 1. de dagvaarding van 21 oktober 2005; 2. de conclusie van antwoord; 3. de conclusie van repliek, tevens wijziging van eis; 4. de conclusie van dupliek; 5. de overgelegde producties. Omschrijving van het geschil Als gesteld door de ene partij en niet, althans in onvoldoende mate, weersproken door de andere partij, wordt van het volgende uitgegaan. Eiser is tezamen met zijn zus en drie nichtjes gerechtigd tot de nalatenschap van zijn ouders, de heer […] en mevrouw […]. Tot deze nalatenschap behoren onroerende zaken, staande en gelegen te […] aan het […]. Gedaagde huurt deze panden vanaf oktober 1977. De panden worden gebruikt als werkplaats respectievelijk toonzaal. 50 % van de aandelen van gedaagde behoren tot de nalatenschap. De huurprijs van de panden bedraagt vanaf 1 januari 2005 € 592,89 per maand. Gedaagde heeft vanaf 1 januari 2005 geen huurpenningen meer voldaan. Eiser heeft conservatoir beslag laten leggen op een onroerende zaak van gedaagde. Tot zover de vaststaande feiten. Eiser vordert in deze procedure het bedrag van € 5.336,01 aan huurachterstand tot en met september 2005 alsmede de maandelijkse termijnen vanaf 1 oktober 2005. Tevens vordert eiser de wettelijke rente en een bedrag van € 788,40 aan buitengerechtelijke kosten. Eiser voert hiervoor aan dat hij namens de gezamenlijke erfgenamen optreedt en dat hij op grond van de wet bevoegd is tot het instellen van een rechtsvordering ten behoeve van de nalatenschap. Eiser stelt gedaagde diverse malen te hebben aangemaand. Bij repliek heeft eiser zijn vordering aldus gewijzigd dat gedaagde veroordeeld wordt de gevorderde bedragen te voldoen aan de nalatenschap van […] en […]. Gedaagde voert primair als verweer aan dat eiser geen rechtens opeisbare vordering heeft, omdat de erfgenamen met gedaagde zijn overeengekomen dat de vordering tot nader order niet wordt opgeëist, in verband met liquiditeitsproblemen van gedaagde. Subsidiair voert gedaagde aan dat eiser niet bevoegd is de overige erfgenamen in rechte te vertegenwoordigen, zodat de vordering in elk geval verminderd dient te worden tot een derde van het bedrag. Gedaagde concludeert dat de eiswijziging van eiser niet kan worden toegestaan, aangezien eiser een derde procespartij, te weten de gezamenlijks erfgenamen, tracht te voegen in de procedure. Tot slot voert gedaagde aan dat eiser rauwelijks beslag heeft gelegd en rauwelijks tot dagvaarding is overgegaan. Beoordeling van het geschil Geoordeeld wordt dat de eiswijziging is toegestaan. De eisende partij wordt immers niet gewijzigd, doch slechts de partij aan wie de vordering zou moeten worden voldaan. Dit wordt niet in strijd met de eisen van een goede procesorde geacht. Het vorderingsrecht met betrekking tot de achterstallige huurpenningen is een onderdeel van de nalatenschap, waartoe zowel eiser als vier andere erfgenamen gerechtigd zijn. Eiser vordert thans de gehele huurachterstand, met nevenvorderingen. Voor het instellen van een dergelijke vordering is toestemming van de andere deelgenoten vereist. Nu gedaagde betwist dat eiser optreedt met toestemming van de andere deelgenoten, had het op de weg van eiser gelegen hiervoor bewijs te overleggen. Eiser heeft geen verklaringen van de overige erfgenamen overgelegd, noch specifiek op dit punt betrekking hebbend bewijs aangeboden. Er wordt dan ook vanuit gegaan dat eiser geen toestemming heeft van de andere erfgenamen om de onderhavige vordering in te stellen, zodat eiser niet ontvankelijk in zijn vordering moet worden verklaard. Eiser wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. Beslissing De kantonrechter: verklaart eiser niet ontvankelijk in de door hem ingestelde vordering; veroordeelt eiser in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van gedaagde bepaald op: aan salaris gemachtigde € 500,00 verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad; Dit vonnis is gewezen door mr. C. van Steenderen-Koornneef, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 mei 2006, in aanwezigheid van de griffier.